Grote steden wachten nog altijd op woonbeleid

18 januari 2021
_

Gemeenten moeten veel langer dan de komende drie jaar kunnen optreden tegen beleggers die huizen opkopen. Een kabinetsplan om wethouders meer hulpmiddelen te geven voor het reguleren van de lokale woningmarkt duurt te kort om resultaat te boeken.

Dat stellen de woonwethouders van de vijf grootste steden van Nederland in een reactie op een concept-wetsvoorstel over de zogeheten opkoopbescherming. Als het minister Kajsa Ollongren (D66) van wonen ligt, kunnen gemeenten daarmee de komende drie jaar wijken aanwijzen waar zij huizenzoekers willen beschermen tegen beleggers. Kopen om te verhuren wordt daar dan verboden.

'Een gemeente moet daarvoor een heel stelsel optuigen', zegt woonwethouder Laurens Ivens (SP) van de gemeente Amsterdam. Dat gaat nog wel even duren en kost geld. 'Het zou bijna een wonder zijn als we de opkoopbescherming over drie jaar hebben ingevoerd én al sancties uitvoeren.'
'Risico nemen' Gemeenten die de opkoopbescherming willen inzetten, kunnen dat alleen doen als ze via onderzoek beargumenteren waarom er schaarste heerst in een buurt. Bovendien geldt de regeling alleen voor het goedkope en het middeldure segment. Gemeenten moeten bepalen welke woningen binnen die klassen vallen. Daarnaast moeten zij de zogeheten huisvestingsverordening aanpassen. Dat kost tijd. De steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven stellen nu dat sommige gemeenten de regeling pas op zijn vroegst in 2023 kunnen inzetten.

'Ik ben blij dat er iets gebeurt, maar dit is een typisch politiek compromis', zegt wethouder Yasin Torunoglu van de gemeente Eindhoven. Hij vreest dat beleggers vanwege de korte duur van de regeling alsnog panden zullen kopen en die pas na afloop van de regeling verhuren. 'Je bent dan een jaar kwijt met de voorbereidingen en in het laatste jaar lopen beleggers vooruit op het einde van de regeling. Dan loont het de moeite niet meer.'

Tijdelijke huurcontracten

De gemeentebestuurders keren zich daarnaast tegen een voorstel van Ollongren om tijdelijke huurcontracten te verlengen. Huurbazen kunnen sinds een paar jaar een tijdelijk contract afsluiten voor een periode van twee jaar, maar als het aan de minister ligt wordt dat opgerekt naar maximaal drie jaar. 'Maar dat leidt niet tot meer aanbod en juist voor meer onzekerheid bij huurders', zegt wethouder Martijn Balster (PvdA). 'En het geeft verhuurders nog meer kansen om de huurprijzen te verhogen', zegt hij.

Stedelijke gemeentebestuurders vinden al langer dat zij beperkte middelen hebben om excessen op de woningmarkt tegen te gaan. Zij lieten dinsdag nog weten in het NRC dat de zogeheten woondeals die Ollongren twee jaar geleden met hen maakte, weinig hebben opgeleverd. Daarin maakten ze afspraken over het bouwen van huizen en ook over het verbeteren van de leefbaarheid in wijken en het aanpakken van malafide verhuurders. Maar van echte regelgeving kwam het niet, stellen de wethouders.

Nu Ollongren wel een voorstel doet, is dat volgens hen niet goed genoeg. Zo zouden wethouders graag zien dat zij de mogelijkheid krijgen een algemene verhuurvergunning in te voeren, waarmee ze ook de huurhoogte kunnen bijstellen als die te hoog is. Gemeenten willen echter een uitbreiding van die vergunningplicht, zodat ze meer excessen kunnen aanpakken, ook in wijken waar geen opkoopbescherming wordt ingevoerd. 'We worstelen met onze eigen bevoegdheden', zegt Balster uit Den Haag. 'Als de huurprijs te hoog is, kunnen we daar als gemeente niets aan doen', zegt Ivens uit Amsterdam. 'Daar kan alleen een huurcommissie of een rechter een rol in spelen.' Sommige gemeenten experimenteren wel. Zo is in Den Haag kamerverhuur aan banden gelegd en sloot Rotterdam zich donderdag aan bij een proef voor het invoeren van een verhuurvergunning. Verhuurders die zich in de wijk Carnisse niet gedragen, moeten verplicht zo'n vergunning afnemen bij de gemeente. Als zij opnieuw in de fout gaan, wordt de vergunning afgepakt.

De Tweede Kamer bespreekt binnenkort wel een voorstel om de huurprijsverhoging van vrije sectorwoningen te beperken. Een woordvoerder van de minister laat weten dat het nog te vroeg is om te reageren op de kritiek van de wethouders. Ollongren wees er dinsdag tijdens het zogeheten vragenuurtje in de Tweede Kamer op dat zij 'blij' is dat de woningbouw niet is ingestort door de coronacrisis. Ze liet verder weten dat ze de opkoopbescherming zo snel mogelijk wil invoeren. 'Maar ik kan geen ijzer met handen breken.'