Verhuurders mogen elk jaar op 1 juli de huur verhogen. In 2019 mag de huur maximaal met 4,1% tot 5,6% omhoog. Deze verhoging moet aan allerlei wettelijke regels voldoen.
Zo hangt de stijging sinds 1 juli 2019 af van het inkomen in 2017 en geldt alleen voor sociale huurwoningen. Dat wil zeggen, de (kale) huur van de huurwoning in 2019 is lager dan (de liberalisatiegrens van) €720,42 per maand. Voor huurders in de vrije sector (geliberaliseerde huurovereenkomsten) geldt er géén maximum huurverhoging. Een hogere huur kan ook gevolgen hebben voor de huurtoeslag waar de huurder recht op heeft. Hoe ziet het huurprijsbeleid per 1 juli 2019 eruit?
Maximaal redelijke huurprijs
Het is wettelijk niet toegestaan dat de nieuwe huurprijs de maximaal redelijke huurprijs overschrijdt. De huur kan nooit hoger worden dan de maximum huurprijs die geldt voor de betreffende sociale huurwoning. De grootte van de woning (dus ook woonwagens en standplaatsen), de voorzieningen en waar de woning ligt, wordt overeenkomstig de in de Huurprijzenwet Woonruimte vastgelegde regels, in punten uitgedrukt. Bij elk totaal hoort een maximaal redelijke huur. Hoe meer punten de woning krijgt, hoe hoger de huurprijs.
Huurverhogingspercentages
Als het gaat om het huurprijsbeleid per 1 juli 2019, zijn de maximale huurverhogingspercentages gewijzigd, inclusief de hogere huurverhoging voor huishoudens met een inkomen boven € 42.436. De huur van zelfstandige sociale huurwoningen mag maximaal met 4,1% tot 5,6% omhoog. Deze verhoging hangt af van het gezamenlijk huishoudinkomen in 2017. Bedroeg het huishoudinkomen over 2017 minder dan € 42.436, dan mag de huur sinds 1 januari 2019 met 4,1% omhoog (1,6% inflatie 2018 + 2,5 procentpunt) omhoog. Dat geldt dus ook voor de huurverhoging per 1 juli 2019.
Als het huishoudinkomen over 2017 € 42.436 of meer was, geen van de bewoners de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt had en het huishouden bestond uit maximaal drie personen, dan mag de huur met hooguit 5,6% (1,6% inflatie 2017 + 4,0 procentpunt) omhoog. Het kabinet wil hiermee hogere inkomens sneller laten doorstromen naar een andere woonruimte.
Inkomensafhankelijke huurverhoging
Voor het doen van een een voorstel voor inkomensafhankelijke hogere huurverhoging dan 4,1%, dient de verhuurder over een huishoudverklaring (vroeger: ‘inkomensindicaties’) van de Belastingdienst te beschikken. In deze verklaring staat alleen vermeld of het inkomen over 2017 lager, gelijk aan of hoger was dan € 42.436. Bij het gebruik van deze gegevens moet de verhuurder zich houden aan de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Na definitieve vaststelling van de huurverhoging dienen de verklaringen te worden vernietigd. In de MG-circulaire 2019-01 is aangegeven hoe een verhuurder aan die informatie kan komen en wat de “sancties bij onrechtmatige inbreuk op de privacy van de huurders” zijn.
Let op dat de huurverhogingspercentages een maximum zijn. Verhuurders mogen de huur ook met een lager percentage verhogen.
Geldt de inkomensafhankelijke huurverhoging voor alle woningen?
De inkomensafhankelijke huurverhoging geldt voor sociale huurwoningen en niet voor:
In sommige gevallen mag de huur niet met meer dan 1,6% worden verhoogd. Dat is:
Huurprijzen en huurtoeslag
Houdt u er tot slot rekening mee dat de totale kale huurprijs van woonwagen en standplaats het maximale bedrag van € 720,42 niet mag overschrijden, wil de huurder voor huurtoeslag in aanmerking kunnen komen. Dit geldt niet indien de huurder in de maand voor de huurverhoging al huurtoeslag kreeg voor dezelfde woning, dan blijft deze huurtoeslag ontvangen (dan is er sprake van ‘verworven recht’).